Maria (27): Zodra ik een plusje zag verschijnen op mijn zwangerschapstest, was mijn baby in mijn hoofd een meisje. Ik had er nooit zo over nagedacht of ik een voorkeur had, ‘als het maar gezond is’. Maar toen ik wist dat ik echt moeder zou worden, werd in mijn hoofd alles roze.
Ik zag al helemaal voor me hoe ik van die typische meisjesdingen met mijn dochtertje zou doen. Samen met de poppen spelen, een theeserviesje en later lekker tutten met make-up. Precies zoals ik dat vroeger met mijn eigen moeder deed.
Aan iedereen die ik vertelde over mijn zwangerschap, meldde ik alvast dat ik heel sterk het gevoel had dat het een meisje werd. Ik was hier zo overtuigend in, dat ik zelfs al wat roze babykleertjes kreeg van mijn ouders.
Mijn vriend probeerde af en toe om mijn verwachtingen een beetje te temperen. Maar de mogelijkheid dat het ook een jongetje kon zijn, daar wilde ik niet eens naar luisteren. Mijn moedergevoel zei me dat ik een dochter zou krijgen, dat kon toch niet verkeerd zitten?
En toen kwam de pretecho die we met 17 weken hadden gepland. De echoscopiste feliciteerde ons met een gezond kind. Oh, en of we het geslacht wilden weten. Stralend knikte ik haar toe: ik was er klaar voor om bevestiging te horen.
‘Het is een prachtig jongetje’. Ik denk dat ik er heel dom uitzag op dat moment. Het duurde zeker een halve minuut voor het volledig tot me doordrong wat ze had gezegd. Een jongetje. Mijn ‘oermoedergevoel’ had er al die tijd keihard naast gezeten. Ik voelde me de slechtste moeder op aarde.
Ik probeerde om mijn teleurstelling te verbergen. In gedachten zag ik alle poppen en theeserviesjes weer in de doos verdwijnen, om plaats te maken voor voetballen en nepdrollen. Alle namen die ik had bedacht waren meisjesnamen.
Het duurde een paar weken voor ik een beetje aan het idee was gewend. Stiekem hoopte ik nog dat ze het verkeerd hadden gezien. Maar ook bij de 20-wekenecho werd bevestigd dat ons kind inderdaad voorzien was van een piemeltje.
Inmiddels is ons zoontje elf maanden oud. Het is een ontzettend lief kind, en hij is dol op poppen én autootjes. Misschien was mijn beeld van jongetjes en meisjes te zwart-wit. Hij is mijn oogappel en ik zou hem nooit meer kwijt willen.
Maar toch, ergens diep van binnen, vind ik het jammer dat ik alleen stoere spijkerbroekjes en shirtjes voor hem kan kopen. Als ik op de kinderafdeling loop, kijk ik toch altijd even naar alle schattige roze jurkjes, haarfrutsels en Elsa-balletpakjes. Hopelijk kan ik die voor ons volgende kind alsnog inslaan.